Het kleine landschap ben ik gaan zien als een metafoor voor de eigen omgeving die je voor een groot deel in de grip kunt houden. Dit kleine landschap is de tegenhanger van de ‘grote wereld’ met alle ondoordringbare processen en ingewikkelde structuren waarop je maar weinig rechtstreekse invloed hebt. Door aan je eigen kleine landschap te bouwen kun je een bijdrage leveren, continu ervan bewust dat jouw wereld, jouw omgeving, onderdeel is van een groter geheel.
Horizon
De horizon ontbreekt nooit helemaal in een landschap (Ton Lemaire, Filosofie van het landschap). Maar hoe is je standpunt, ben je gericht op je eigen omgeving, je comfort zone, of zoek je de grenzen op? Het heeft invloed op dat wat in je blikveld aanwezig kan zijn. De volgende foto’s maakte ik op de Deldense Es.
“De mate van aandacht voor de horizon drukt de mate van reserve uit van de mens voor zijn cultuur, vertaalt het voorbehoud dat hij met betrekking tot zijn eigen creaties maakt. Interesse voor de horizon betekent de wil bezitten om niet met zichzelf samen te vallen, geen definitieve identiteit willen bezitten, kortom: ervan getuigen dat het feitelijke niet met het mogelijke identiek is. De horizon is de zichtbare lijn van het ontologische uitstel waardoor de verhouding van mens en wereld wordt gekenmerkt. De mens is het zichzelf identificerende wezen, de wereld de door hem geïdentificeerd wordende werkelijkheid. In een antropologie van het uitstel zou men een denkbeeldige as kunnen construeren, waarvan de polen minimaal en maximaal uitstel in identiteit zouden aangeven: enerzijds een volledige identiteit van de mens met zichzelf – blijkend uit de afwezigheid van de horizon in zijn bestaan -, anderzijds een volledig ontbreken ervan blijkens de uitsluitende aandacht voor de horizon van zijn bestaan. Deze beide gevallen, volstrekte identiteit met zichzelf en volstrekt uitstel van identiteit, zijn in hun absolute vorm onmogelijk want onleefbaar. De horizon ontbreekt nooit helemaal, maar de mens is met zijn aandacht ook nooit alleen maar op de horizon gericht. Dat wil zeggen dat uitzichten nooit de inhoud van ons leven kunnen uitmaken, maar alleen nu en dan in beperkte doses genoten kunnen worden. De mate waarin vergezichten genoten kunnen worden, verraadt de mate waarin men de ervaring van de niet-identiteit, het uitstel, kan verdragen. Het zijn dan ook weinigen die bewust deze ontmoeting met nieuwe horizonten zoeken en die steeds bereid zijn hun bereikte identiteit te liquideren.” (Ton Lemaire – Filosofie van het landschap)
“En als ik ga liggen
kantelt de horizon dan met mij mee?”
Deze foto’s laten een onderzoekje zien in de duinen van Ameland, liggend in het zand – het moet meer dan 10 jaar geleden zijn. Bij de workshop ‘Filosoferen en dichten’ in 2015 ontstond onderstaande dichtregel die me weer aan deze foto’s deed denken.
Horizonregistratie
Onderweg naar Wroclaw, najaar 2016. Benieuwd naar de registratie van de horizon.
Oneindigheid
Een gedicht van Giacomo Leopardi dat al sinds de AKI tot mijn verbeelding spreekt. In Turijn stond het bij een performance op het “Poëzie-menu” en werd het aan onze tafel ‘op bestelling’ voorgedragen, in het Italiaans. Dit vind ik een mooie uitvoering op Youtube: L’infinito door Nando Gazzolo.
De oneindigheid
Steeds was mij deze eenzame heuvel lief
en deze heg, die aan zovele zijden
de verre horizon aan ’t oog onttrekt.
Telkens als ik hier zit, stel ik me erachter
onmetelijke ruimten voor, en stilten
die ’t menselijk begrip te boven gaan,
en peilloos diepe rust; waarbij ik soms
bijna verstijf van angst. En als ik dan
de wind door deze takken heen hoor waaien,
dan vergelijk ik die immense stilte
met dit geruis: ik denk aan de eeuwigheid,
aan de afgestorven jaren, en aan dit
dat leeft, en aan ’t geluid ervan. En zo
verdrinkt mijn geest in eindeloze diepten,
en zoet is ’t mij in deze zee te zinken.Giacomo Leopardi
zie ook:
het kleine landschap, werken op papier
in de ban van inspirerende natuur